Jesaja 8:1-10 Onheil over een volk zonder vertrouwen 1

De HEER zei tegen mij: ‘Neem een groot schrijftablet en noteer daarop in leesbaar schrift: haastige roof, spoedige buit.’  Als betrouwbare getuigen koos ik de priester Uria en Zecharja, de zoon van Jeberechjahu.  Ik had gemeenschap met de profetes; zij werd zwanger en baarde een zoon. De HEER zei tegen mij: ‘Geef hem de naam “Haastige roof, spoedige buit”.

0Shares
Lees meer ...

Jesaja 8:11-23 Onheil over een volk zonder vertrouwen 2

Toen greep de HEER mij bij de hand en hield me voor dat ik me anders moest gedragen dan dit volk. Hij zei: ‘Noem niet alles een samenzwering wat zij een samenzwering noemen. Wees niet bang voor wat hun angst aanjaagt, heb er geen ontzag voor.  Alleen de HEER van de hemelse machten is heilig, voor Hem zijn angst en ontzag op hun plaats.  Hij zal een heiligdom zijn, maar ook de steen waaraan men zich stoot, de rots waarover de twee koningshuizen van Israël struikelen, de valstrik en het net waarin de inwoners van Jeruzalem verstrikt raken.

0Shares
Lees meer ...