Jeremia 15:11-21 2

HEER, ik heb voor hen toch tot U gebeden, voor hen gepleit in tijden van rampspoed en nood? Maar het ijzer en het brons uit het noorden doen hun vernietigend werk.’ ‘Jullie rijkdommen en schatten laat Ik plunderen, dat is de prijs voor de zonden die je overal beging. Ik maak jullie tot slaaf van je vijanden in een onbekend land. Want het vuur van Mijn toorn slaat uit, de vlammen zullen jullie verzengen.’ ‘O HEER, U kent mij. Denk aan mij, bekommer U om mij, wreek mij op mijn achtervolgers.

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 16:1-10 Jeremia’s levenslot als voorbeeld 1

De HEER richtte zich tot mij: ‘Je mag in dit land niet trouwen en geen kinderen krijgen, want dit zegt de HEER over de kinderen die hier geboren zullen worden, over de moeders die hen zullen baren en de vaders die hen zullen verwekken: Ze zullen aan dodelijke ziekten sterven. Niemand zal om hen rouwen en niemand zal hen begraven; ze zullen als mest op de akkers blijven liggen. Anderen zullen sterven door het zwaard en de honger. Hun lijken vallen ten prooi aan roofvogels en wilde dieren. 

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 16:11-21 Jeremia’s levenslot als voorbeeld 2

zeg dan tegen hen: Jullie voorouders hebben Mij verlaten – spreekt de HEER – en zijn achter andere goden aan gelopen; ze hebben hen gediend en zich voor hen neergebogen. Maar Mij hebben ze verlaten en Mijn wet hebben ze niet in acht genomen. En jullie hebben het nog erger gemaakt, want ieder van jullie laat zich nu leiden door zijn koppig en boosaardig hart in plaats van naar Mij te luisteren. Daarom zal Ik jullie wegwerpen: Ik verdrijf jullie naar een land dat jullie niet kennen en ook jullie voorouders niet hebben gekend. Daar zullen jullie andere goden dienen, dag en nacht, en Ik zal geen medelijden met jullie hebben.

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 17:1-14 1

De zonde van de Judeeërs staat geschreven met een ijzeren stift, met een diamanten punt staat ze gegrift in hun hart en op de horens van hun altaren. Ook hun kinderen houden hun altaren en Asjerapalen in ere, bij bladerrijke bomen en op hoge heuvels. Jullie die de stad verlaten en de bergen zoeken, je rijkdom, schatten en offerhoogten laat Ik plunderen, om de zonden die jullie overal hebben begaan. Het land dat Ik je schonk, zul je moeten verlaten, Ik maak je de slaaf van je vijanden in een onbekend land. Want Mijn toorn slaat uit als een vuur en zal altijd blijven woeden.

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 17:15-27 2

Ze zeggen tegen mij: “Wat komt er uit van de woorden van de HEER?” Ik ben U, mijn Herder, nooit ontvlucht, naar een onheilsdag heb ik nooit uitgezien. U weet wat over mijn lippen komt, al mijn woorden zijn U bekend. Word niet mijn ondergang – niet U! U bent toch mijn toevlucht in tijden van nood? Laat mijn achtervolgers te schande staan – niet mij! Laat hen ten onder gaan – niet mij! Breng onheil over hen, tref hen, tref hen dodelijk.’ De sabbat als heilige dag. Dit zei de HEER tegen mij: ‘Ga in de Volkspoort staan, die de koningen van Juda plegen te gebruiken, en in de andere poorten van Jeruzalem. Verkondig daar:

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 18:1-12 Bij de pottenbakker 1

De HEER richtte zich tot Jeremia: ‘Ga naar de werkplaats van een pottenbakker, daar zal Ik laten horen wat Ik je te zeggen heb.’ Ik ging naar een werkplaats, waar een pottenbakker juist op zijn draaischijf aan het werk was. Als de pot die hij maakte mislukte, begon hij opnieuw en vormde hij de klei tot een andere pot, precies zoals hij zich die had voorgesteld. De HEER zei: ‘Volk van Israël, Ik kan met jullie hetzelfde doen als die pottenbakker – spreekt de HEER.

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 18:13-23 Bij de pottenbakker 2

Israël keert zich af van de HEER en Zijn profeet. Dit zegt de HEER: Vraag aan alle volken: Wie heeft zoiets ooit gehoord? Wat Israël heeft gedaan – afschuwelijk! Verdwijnt de sneeuw ooit van de rotsen van de Libanon? Droogt koud en stromend water uit een verre bron ooit op? Maar Mijn volk is Mij vergeten, het brandt wierook voor nietswaardige goden, die het lieten struikelen op van oudsher vertrouwde wegen, het op ongebaande paden lieten gaan. Zo werd het land een woestenij, een voorwerp van blijvende afschuw. Ieder die voorbijkomt huivert, schudt vol ontzetting het hoofd.

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 19:1-8 De stukgeslagen kruik 1

Dit zei de HEER: ‘Koop een aarden kruik en ga met enkele oudsten van het volk en van de priesters de stad uit. Ga naar het Hinnomdal bij de Schervenpoort en verkondig daar wat Ik je zeg: Luister naar de woorden van de HEER, koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem. Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Ik zal zulk onheil over deze stad brengen dat de oren van wie ervan hoort zullen tuiten.

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 19:9-15 De stukgeslagen kruik 2

Sla in aanwezigheid van de mannen die je vergezellen de kruik stuk en zeg tegen hen: Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Zo zal Ik dit volk en deze stad stukslaan. Zoals iemand een kruik aan stukken slaat, zo zal Ik Tofet treffen – onherstelbaar. Omdat er nergens anders plaats meer is, zullen ze hun doden zelfs in dit dal begraven.

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 20:1-9 1

Toen de priester Paschur, de zoon van Immer, hoofdopzichter van de tempel, Jeremia dit hoorde profeteren, liet hij de profeet stokslagen geven en hem in de hoge Benjaminpoort bij de tempel in het blok sluiten. Toen Paschur hem de volgende dag uit het blok haalde, zei Jeremia tegen hem: ‘De HEER noemt jou niet langer Paschur, maar Magor-Missabib. Want dit zegt de HEER: Ik maak jou voor jezelf en je vrienden tot een bron van paniek; zij zullen door hun vijanden worden omgebracht en jij zult het moeten aanzien.

0Shares
Lees meer ...