Page 23 of 23
1 21 22 23

Ezechiël 11:1-13 1

De geest tilde me weer op en bracht me naar de oostelijke poort van de tempel van de HEER. Daar zag ik vijfentwintig mannen staan, met in hun midden Jaäzanja, de zoon van Azzur, en Pelatja, de zoon van Benaja, twee leiders van het volk. De HEER zei tegen mij: ‘Mensenkind, dit zijn de mannen die in deze stad onheil willen stichten en slechte raad geven. Ze zeggen: “Hier hoeven voorlopig geen huizen te worden gebouwd! In deze stad horen wij thuis als vlees in een pot.” Daarom moet je tegen hen profeteren, mensenkind.’

0Shares
Lees meer ...

Ezechiël 11:14-25 2

Daarna richtte de HEER zich weer tot mij: ‘Mensenkind, het zijn je eigen broeders en zusters, je verwanten en alle andere Israëlieten in ballingschap, tegen wie de inwoners van Jeruzalem zeggen: “Blijf waar je bent, ver verwijderd van de HEER, want aan ons is het land in eigendom gegeven!” Maar geef daarop dit antwoord: “Dit zegt God, de HEER: Al heb Ik hen weggevoerd naar verre volken,

0Shares
Lees meer ...
Page 23 of 23
1 21 22 23