Wie het slavenjuk draagt, moet zijn meester hoogachten, zodat Gods naam en de leer niet worden bespot. Een slaaf die een gelovige meester heeft, mag zijn meester niet zijn respect onthouden omdat ze broeders zijn. Integendeel, hij moet hem met nog meer inzet dienen, juist omdat hij met degene die van zijn diensten gebruik maakt, in geloof en liefde verbonden is. Onderwijs dit alles en spoor ertoe aan.
Lees ook deze Berichten:
1 Timoteüs 4:1-10 Aanwijzingen voor de gemeente 3
1 Timoteüs 4:11-16 Aanwijzingen voor Timoteüs 1
1 Timoteüs 1:1-14 De eerste brief aan Timoteüs 1
1 Timoteüs 5:1-15 Aanwijzingen voor Timoteüs 2
1 Timoteüs 3:1-16 Aanwijzingen voor de gemeente 2
1 Timoteüs 5:16-25 Aanwijzingen voor Timoteüs 3
1 Timoteüs 1:15-20 De eerste brief aan Timoteüs 2
1 Timoteüs 2:1-15 Aanwijzingen voor de gemeente 1
1 Timoteüs 6:11-21 De ware rijkdom 2
1 Timoteüs 6:3-10 De ware rijkdom 1
