En nu iets voor u, rijken! Weeklaag en jammer om de rampspoed die over u komt. Uw rijkdom is verrot en uw kleding is door de mot aangevreten. Uw goud en zilver is verroest, en die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw lichaam verteren. U hebt uw schatkamers gevuld, hoewel de tijd ten einde loopt. Hoor de klacht van het loon dat u de arbeiders die uw velden maaiden hebt onthouden. Het geroep van de maaiers is tot de Heer van de hemelse machten doorgedrongen. U hebt op aarde in weelde gebaad en losbandig geleefd, u hebt uzelf vetgemest voor de slachttijd. U hebt de rechtvaardige veroordeeld en vermoord, en hij heeft zich niet tegen u verzet.

Loading

0Shares