Page 2 of 4
1 2 3 4

Deuteronomium 23:2-15 Diverse voorschriften 1

Mannen bij wie de zaadballen zijn geplet of het lid is afgesneden, mogen niet deelnemen aan de dienst van de HEER. Ook bastaards en hun nakomelingen tot in het tiende geslacht zullen er nooit aan mogen deelnemen. Hetzelfde geldt voor Ammonieten en Moabieten: nooit ofte nimmer zullen ze tot de dienst van de HEER worden toegelaten, omdat ze u op uw tocht uit Egypte niet van voedsel en water hebben voorzien, en omdat ze Bileam, de zoon van Beor, uit Petor in Aram-Naharaïm hebben ingehuurd om u te vervloeken. Maar omdat de HEER, uw God, u liefhad, heeft Hij Bileam geen gehoor geschonken en de vervloeking in een zegening omgezet.

0Shares
Lees meer ...

Deuteronomium 23:16-26 Diverse voorschriften 2

U mag een slaaf die bij u zijn toevlucht zoekt, niet uitleveren aan zijn meester. U moet hem opnemen en hem een plaats gunnen in de stad die hij uitkiest. U mag hem niet uitbuiten. Geen enkel Israëlitisch meisje mag als hoer bij een tempel zitten en geen enkele Israëlitische jongen als schandknaap. U mag in de tempel van de HEER, uw God, geen hoerenloon of schandegeld gebruiken voor het inlossen van een gelofte, want de HEER, uw God, heeft van beide een afschuw. U mag geen rente vragen als u iets aan een volksgenoot leent,

0Shares
Lees meer ...

Deuteronomium 24:1-13 Diverse voorschriften 3

Het volgende kan zich voordoen: Iemand heeft een vrouw getrouwd, maar om een of andere reden is hij ontevreden over haar. Hij schrijft een scheidingsbrief, die hij bij haar vertrek aan haar meegeeft. Ze gaat bij hem weg en wordt de vrouw van een ander. Maar dan krijgt die tweede man een afkeer van haar, en ook hij schrijft een scheidingsbrief en geeft haar die bij haar vertrek mee; of de man die als tweede met haar is getrouwd, komt te overlijden. In zo’n geval mag de eerste man, die van haar gescheiden is, haar niet opnieuw tot vrouw nemen, nu zij voor hem onrein geworden is. Want de HEER verafschuwt zulke dingen. Wanneer u zoiets doet, werpt u een smet op het land dat de HEER, uw God, u in eigendom zal geven.

0Shares
Lees meer ...

Deuteronomium 24:14-22 Diverse voorschriften 4

Een dagloner, die het al moeilijk genoeg heeft, mag u niet uitbuiten, of het nu iemand van uw eigen volk betreft of een vreemdeling die in een van uw steden woont. U moet hem nog dezelfde dag, voor zonsondergang, uitbetalen; want hij is arm en het gaat hem juist om dat loon. Anders zal hij de HEER zijn nood klagen, en dan zal u wat u hem hebt aangedaan als zonde worden aangerekend. Ouders mogen niet ter dood gebracht worden om wat hun kinderen hebben misdaan, en kinderen niet om de misdaden van hun ouders;

0Shares
Lees meer ...

Deuteronomium 25:1-12 Diverse voorschriften 5

Wanneer twee mannen een geschil hebben en ermee naar de rechter gaan, en in het vonnis wordt de een vrijgesproken en de ander veroordeeld, dan moet de rechter de schuldige, als die tot stokslagen veroordeeld is, op de grond laten neerleggen en hem in zijn bijzijn het aantal slagen laten toedienen dat past bij het misdrijf. Ten hoogste veertig stokslagen mogen hem gegeven worden, niet meer. Anders wordt er geen maat gehouden, en zou een volksgenoot voor uw ogen zijn eer verliezen. U mag een rund bij het dorsen niet muilkorven.

0Shares
Lees meer ...

Deuteronomium 26:1-11 Gebeden bij het afdragen van gaven; slotwoord van Mozes 1

Straks zult u het land binnengaan dat de HEER, uw God, u als grondgebied zal geven. U zult het in bezit nemen en er gaan wonen. U zult er de oogst kunnen binnenhalen. Als u daarvan dan het eerste en beste deel in een mand meeneemt naar de plaats die de HEER, uw God, zal uitkiezen om er Zijn naam te laten wonen, en u verschijnt er voor de priester die daar op dat moment dienst doet, zeg dan het volgende tegen hem: ‘Hiermee verklaar ik voor de HEER, uw God, dat ik het land waarvan de HEER onze voorouders onder ede heeft beloofd dat Hij het ons zou geven, ben binnengegaan.’

0Shares
Lees meer ...

Deuteronomium 26:12-19 Gebeden bij het afdragen van gaven; slotwoord van Mozes 2

Als u in het derde jaar, het jaar van de tienden, het tiende deel van de opbrengst hebt afgestaan aan de Levieten, de vreemdelingen, de weduwen en de wezen, zodat zij bij u in de stad voldoende te eten hebben, dan moet u tegenover de HEER, uw God, verklaren: ‘Ik heb niets van de gaven die de HEER toekomen achtergehouden. Ik heb alles aan de Levieten, vreemdelingen, weduwen en wezen gegeven, geheel overeenkomstig de geboden die U mij hebt opgelegd. Ik heb geen enkel gebod overtreden en ben in niets nalatig geweest.

0Shares
Lees meer ...

Deuteronomium 27:1-13 Aanwijzingen voor de plechtigheden na de oversteek 1

Mozes droeg, samen met de oudsten van Israël, het volgende aan het volk op: ‘Leef alle geboden na die ik u vandaag gegeven heb. En op de dag dat u de Jordaan oversteekt om het land binnen te gaan dat de HEER, uw God, u zal geven, moet u daar aan de overkant grote stenen oprichten. Nadat u daarop een kalklaag hebt aangebracht, moet u de wetten waarin ik u onderwezen heb erop schrijven. Dan mag u het land van melk en honing, dat de HEER, de God van uw voorouders, u heeft beloofd, binnentrekken.

0Shares
Lees meer ...

Deuteronomium 27:14-26 Aanwijzingen voor de plechtigheden na de oversteek 2

Verder moeten de Levitische priesters alle Israëlieten luid en duidelijk het volgende toeroepen: “Vervloekt is eenieder die een godenbeeld maakt en het op een geheime plaats bewaart; in de ogen van de HEER is het een gruwelijk maaksel van mensenhanden.” En heel het volk moet antwoorden: “Amen.” “Vervloekt is eenieder die geen eerbied heeft voor zijn vader en moeder.” Dan antwoordt heel het volk: “Amen.” “Vervloekt is eenieder die de grensstenen van een ander verplaatst.” Dan antwoordt heel het volk: “Amen.”

0Shares
Lees meer ...
Page 2 of 4
1 2 3 4