Jozua 15:1-11 Het grondgebied van de stam Juda 1

Het grondgebied dat door loting aan de families van de stam Juda werd toegewezen, lag in het uiterste zuiden. Het strekte zich uit tot in de woestijn van Sin, waar de grens met Edom liep. De zuidgrens begon bij het zuidelijkste punt van de Zoutzee, liep vervolgens zuidelijk langs de Schorpioenenpas, ging verder naar Sin en liep daarna ten zuiden van Kades-Barnea omhoog. Vervolgens liep de grens naar Chesron en ging hij verder omhoog naar Addar. Hij boog af naar Karka, ging naar Asmon en bereikte de wadi die de grens met Egypte vormde. Van daar liep hij rechtstreeks naar de zee. (Deze grens moet voor heel Israël de zuidgrens zijn.)

0Shares
Lees meer ...

Jozua 15:12-20 Het grondgebied van de stam Juda 2

De westgrens werd op natuurlijke wijze gevormd door de Grote Zee. Dit waren de grenzen van het grondgebied van de families van de stam Juda. Jozua wees, zoals de HEER hem had opgedragen, een deel van Juda’s grondgebied toe aan Kaleb, de zoon van Jefunne: hij kreeg Hebron, dat toen nog Kirjat-Arba heette, naar Arba, de vader van Enak.

0Shares
Lees meer ...

Jozua 15:21-47 De steden van de stam Juda 1

In het gebied van de stam Juda lagen de volgende steden: In het uiterste zuiden bij de grens met Edom, dus in de Negev: Kabseël, Eder, Jagur, Kina, Dimona, Adada, Kedes, Hasor, Jitnan, Zif, Telem, Bealot, Chasor-Chadatta, Keriot-Chesron (dat ook Hasor genoemd wordt), Amam, Sema, Molada, Chasar-Gadda, Chesmon, Bet-Pelet, Chasar-Sual, Berseba met de omliggende dorpen, Baäla, Ijjim, Esem, Eltolad, Kesil, Chorma, Siklag, Madmanna, Sansanna, Lebaot, Silchim, Aïn en Rimmon.

0Shares
Lees meer ...