Page 1 of 2
1 2

Rechters 13:1-10 De geboorte van Simson 1

Weer deden de Israëlieten wat slecht is in de ogen van de HEER. Daarom leverde de HEER hen veertig jaar lang over aan de Filistijnen. In die tijd leefde er in de omgeving van Sora een zekere Manoach, die tot de stam Dan behoorde. Zijn vrouw was onvruchtbaar en had nooit kinderen gekregen. Op een dag verscheen bij haar een engel van de HEER. ‘Tot nu toe was u onvruchtbaar en hebt u geen kinderen gekregen,’ zei hij. ‘Maar nu zult u zwanger worden en een zoon baren. Onthoud u daarom van wijn en andere drank en eet geen voedsel dat onrein is. U zult zwanger worden en een zoon krijgen.

0Shares
Lees meer ...

Rechters 13:11-25 De geboorte van Simson 2

Manoach ging meteen met haar mee. Bij de vreemdeling aangekomen vroeg hij: ‘Bent u degene die met mijn vrouw gesproken heeft?’ ‘Inderdaad,’ antwoordde hij, en Manoach vroeg: ‘Wanneer uw woorden uitgekomen zijn, hoe moet de jongen zich dan gedragen en wat moet hij doen?’ De engel van de HEER antwoordde: ‘Uw vrouw moet zich onthouden van alle dingen die ik heb genoemd: ze mag niet eten van de vruchten van de wijnstok en geen wijn of andere drank drinken of iets eten dat onrein is; ze moet zich nauwkeurig houden aan wat ik haar heb opgedragen.’ Toen zei Manoach tegen de engel van de HEER: ‘Wij zouden graag zien dat u nog bleef, zodat we voor u een geitenbokje kunnen klaarmaken.’ Maar de engel van de HEER antwoordde: ‘Ik wil nog wel even blijven, maar ik zal niet eten van wat u mij aanbiedt.

0Shares
Lees meer ...

Rechters 14:1-12 Simsons huwelijk 1

Op een keer ging Simson naar Timna. Daar viel zijn oog op een Filistijns meisje. Toen hij thuiskwam vertelde hij zijn ouders: ‘Ik heb in Timna een Filistijns meisje gezien. Ik zou willen dat u haar voor mij ten huwelijk vraagt.’ Maar zijn ouders zeiden: ‘Waarom zoek je een bruid bij die onbesneden Filistijnen? Er is onder de dochters van je verwanten toch wel een vrouw voor je te vinden, of in elk geval onder de meisjes van ons eigen volk.’ ‘Nee, vader,’ antwoordde Simson. ‘Dit meisje moet u voor me vragen, want zij bevalt me.’ Zijn ouders wisten niet dat het de HEER was die hierop aanstuurde, omdat Hij een aanleiding zocht om de strijd met de Filistijnen aan te gaan. De Filistijnen waren in die tijd namelijk heer en meester in Israël.

0Shares
Lees meer ...

Rechters 14:13-20 Simsons huwelijk 2

Maar als jullie de oplossing niet kunnen vinden, krijg ik van jullie dertig stel onder- en bovenkleren.’ ‘Afgesproken!’ antwoordden ze. ‘Laat je raadsel maar horen.’ Toen zei Simson: ‘Het is sterk en het verslindt altijd, nu biedt het een maal van zoetigheid.’ Na drie dagen hadden ze de oplossing nog niet gevonden. Daarom zeiden ze op de vierde dag tegen Simsons vrouw: ‘Jij moet je man overhalen om ons de oplossing van het raadsel te vertellen, anders steken we jullie huis in brand zodat jij en je familie in de vlammen omkomen.

0Shares
Lees meer ...

Rechters 15:1-10 Simsons huwelijk 3

Niet lang daarna, in de tijd van de tarweoogst, wilde Simson zijn vrouw een bezoek brengen. Hij had een geitenbokje voor haar meegenomen. ‘Ik wil graag mijn vrouw bezoeken in haar eigen vertrek,’ zei hij, maar haar vader weigerde hem de toegang. ‘Ik was er vast van overtuigd dat je niets meer van haar wilde weten,’ zei hij. ‘Daarom heb ik haar aan een ander gegeven. Maar haar jongere zuster is nog mooier dan zij. Waarom zou je die niet nemen in haar plaats?’ Toen zei Simson: ‘Ik zal ze krijgen, die Filistijnen. En deze keer valt mij niets te verwijten!’

0Shares
Lees meer ...

Rechters 15:11-20 Simsons huwelijk 4

Toen gingen drieduizend Judeeërs naar Simsons rotshol bij Etam. ‘Hoe kon je ons dit aandoen?’ vroegen ze. ‘Je weet toch dat de Filistijnen hier de baas zijn!’ Maar Simson zei: ‘Ik heb hun alleen betaald gezet wat zij mij hebben aangedaan.’ ‘We zijn gekomen om je gevangen te nemen,’ zeiden de Judeeërs. ‘We gaan je uitleveren aan de Filistijnen.’ ‘Zweer me dan dat jullie me niet zullen doden,’ zei Simson. ‘Nee, daar is geen sprake van,’ verzekerden ze hem. ‘We binden je vast en leveren je aan hen uit, maar doden zullen we je niet.’ Ze boeiden hem met twee nieuwe touwen, leidden hem uit zijn rotshol en brachten hem naar Lechi, waar de Filistijnen juichend op hem afstormden.

0Shares
Lees meer ...

Rechters 16:1-12 Simson en Delila 1

Op een keer was Simson in Gaza. Daar viel zijn oog op een hoer en hij ging bij haar naar binnen. De inwoners van Gaza kwamen erachter dat Simson in de stad was. De waakzaamheid in de stad werd verhoogd en bij de stadspoort hield een aantal mannen zich gereed om hem te overmeesteren; verder deden ze die nacht nog niets. ‘Zodra het licht wordt zullen we hem doden,’ zeiden ze. Maar Simson sliep niet langer dan tot middernacht, toen stond hij op. Bij de stadspoort gekomen greep hij de beide deurposten vast en rukte ze los met deuren en sluitbalk en al; hij nam het hele gevaarte op zijn schouders en droeg het weg, helemaal naar een van de bergtoppen tegenover Hebron.

0Shares
Lees meer ...

Rechters 16:13-21 Simson en Delila 2

‘Je hebt me weer voor de gek gehouden en met leugens afgescheept!’ zei Delila. ‘Vertel me nu eindelijk hoe je geboeid moet worden.’ En Simson zei: ‘Als je mijn zeven haarvlechten inweeft in het weefgetouw en ze met een pin vastzet in de wand, dan ben ik even zwak als ieder ander.’ Zodra hij in slaap was gevallen, weefde Delila zijn zeven haarvlechten door de schering van haar weefgetouw en stak het weefsel vast met een pin. Toen riep ze: ‘De Filistijnen komen je halen, Simson!’ Simson werd wakker, rukte de pin los en trok zijn haarvlechten uit het weefgetouw, met schering en al. ‘Hoe kun je zeggen dat je van me houdt?’ zei Delila. ‘Je vertrouwt me niet eens!

0Shares
Lees meer ...

Rechters 16:22-31 Simson en Delila 3

Maar zijn afgeschoren haar begon meteen weer aan te groeien. ‘Onze god heeft onze vijand Simson aan ons uitgeleverd,’ verklaarden de Filistijnse vorsten, en daarom hielden ze een groot offerfeest ter ere van hun god Dagon. Bij het zien van Simson juichte het volk: ‘Geloofd zij onze god, want hij levert aan ons uit onze vijand, die ons land verwoestte, onze vijand, die zovelen van ons doodde.’ Ze waren in een steeds vrolijker stemming geraakt, en ten slotte had iemand voorgesteld: ‘Laten we Simson erbij halen, dan kunnen we lachen.’ Simson werd uit de gevangenis gehaald en moest om de feestgangers te vermaken tussen de zuilen van de tempel gaan staan.

0Shares
Lees meer ...

Rechters 17:1-13 De Danieten en het godenbeeld van Micha 1

In die tijd leefde er in het bergland van Efraïm een man met de naam Micha. Op zekere dag zei hij tegen zijn moeder: ‘Laatst is er toch elfhonderd sjekel zilver van u gestolen? U hebt toen in mijn bijzijn een vloek uitgesproken. Dat geld heb ik, ik heb het gestolen.’ ‘Moge de HEER je zegenen, mijn zoon,’ antwoordde zijn moeder. Hij gaf de elfhonderd sjekel zilver aan haar terug, maar zij zei: ‘Ter wille van mijn zoon wijd ik mijn zilver aan de HEER om er een beeld mee te laten beslaan. Hier heb je het geld terug.’ Maar hij gaf het weer aan zijn moeder en zij bracht tweehonderd sjekel naar de zilversmid, die er een houten beeld mee besloeg dat in Micha’s huis kwam te staan.

0Shares
Lees meer ...
Page 1 of 2
1 2