Toen Salomo wakker werd, besefte hij dat hij een droom had gehad. Bij zijn terugkomst in Jeruzalem ging hij naar de ark van het verbond met de Heer, waar hij brandoffers en vredeoffers bracht. Hij nodigde al zijn hovelingen voor het feestmaal uit.

Kort daarna vroegen twee hoeren bij de koning gehoor. De eerste vrouw vertelde:

‘Staat u mij toe, heer, deze vrouw en ik wonen in hetzelfde huis. In dat huis heb ik in haar bijzijn een kind ter wereld gebracht. Drie dagen later kreeg ook zij een kind. Wij waren daar samen; er was niemand anders in huis, alleen wij tweeën. Maar haar kind is ’s nachts doodgegaan, want zij was erop gaan liggen. Toen is ze midden in de nacht opgestaan en heeft ze mijn kind bij me weggenomen, terwijl ik sliep. Ze nam mijn kind in haar armen en legde mij haar dode kind in de armen. Toen ik de volgende ochtend mijn kind wilde voeden, merkte ik dat het dood was. Maar toen ik het nog eens goed bekeek, zag ik dat het niet het kind was dat ik gebaard had.’ ‘Dat is niet waar!’ zei de andere vrouw. ‘Het levende kind is van mij en het dode van jou.’ ‘Niet waar!’ zei de eerste. ‘Het dode is van jou en het levende van mij.’ Zo bepleitten ze ieder hun zaak bij de koning. De koning nam het woord en zei:

‘De een zegt:

“Mijn kind leeft en het jouwe is dood,” en de ander zegt:

“Nee! Het dode kind is van jou en het levende van mij.”’ En hij beval:

‘Breng mij een zwaard.’ Er werd hem een zwaard gebracht, en toen zei hij:

‘Hak het levende kind in tweeën en geef hun ieder de helft.’ De echte moeder van het levende kind kon de gedachte dat haar kind iets zou overkomen niet verdragen en riep uit:

‘Nee, heer, ik smeek u, geef het kind aan haar, maar dood het alstublieft niet!’ De ander zei:

‘Als ik het niet krijg, krijg jij het ook niet. Hak het maar doormidden!’ Maar de koning deed de volgende uitspraak:

‘Het zal niet gedood worden. Geef het levende kind aan háár, want zij is de moeder.’

Toen de Israëlieten hoorden welk vonnis de koning had geveld, kregen ze groot ontzag voor hem, want ze begrepen dat hij het recht handhaafde met goddelijke wijsheid.

Loading

Lees ook deze Berichten:

1 Koningen 2:13-25 Davids laatste wilsbeschikking ...
1 Koningen 16:23-28 Omri, koning van Israël
1 Koningen 19:1-11 Elia op de Horeb 1
1 Koningen 9:10-23 Andere ondernemingen van Salomo...
1 Koningen 12:1-14 De scheuring van het rijk 1
1 Koningen 21:13-22 De wijngaard van Nabot 2
1 Koningen 8:12-25 De inwijding van de tempel 2
1 Koningen 10:10-13 Bezoek van de koningin van Seb...
1 Koningen 4:1-19 Salomo's ambtenaren
1 Koningen 16:8-14 Ela, koning van Israël
1 Koningen 14:12-20 Jerobeam gestraft 2
1 Koningen 20:1-12 Eerste oorlog met Aram 1
1 Koningen 5:15-23 Voorbereidingen voor de tempelb...
1 Koningen 21:1-12 De wijngaard van Nabot 1
1 Koningen 20:13-22 Eerste oorlog met Aram 2
1 Koningen 5:24-32 Voorbereidingen voor de tempelb...
1 Koningen 12:25-32 Jerobeam, koning van Israël
1 Koningen 12:15-24 De scheuring van het rijk 2
1 Koningen 15:16-24 Asa, koning van Juda 2
1 Koningen 7:1-12 Salomo's paleis
1 Koningen 1:11-26 Salomo tot koning gezalfd 2
1 Koningen 8:48-61 De inwijding van de tempel 5
1 Koningen 11:1-13 Salomo's ontrouw
1 Koningen 2:26-35 Davids laatste wilsbeschikking ...
1 Koningen 22:41-51 Josafat, koning van Juda
1 Koningen 22:27-40 Derde oorlog met Aram 3
1 Koningen 8:62-66 De inwijding van de tempel 6
1 Koningen 17:1-16 De profeet Elia 1
1 Koningen 8:37-47 De inwijding van de tempel 4
1 Koningen 13:11-23 Profetie tegen Jerobeam 2
1 Koningen 8:1-11 De inwijding van de tempel 1
1 Koningen 4:20-5:1-14 Salomo's grootheid
1 Koningen 16:29-34 Achab, koning van Israël
1 Koningen 20:23-32 Tweede oorlog met Aram 1
1 Koningen 15:9-15 Asa, koning van Juda 1
1 Koningen 22:1-12 Derde oorlog met Aram 1
1 Koningen 11:14-25 Salomo's tegenstanders 1
1 Koningen 15:33-34-16:1-7 Basa, koning van Israël
1 Koningen 10:1-9 Bezoek van de koningin van Seba ...
1 Koningen 14:1-11 Jerobeam gestraft 1
1 Koningen 6:29-38 De bouw van de tempel 3
1 Koningen 17:17-24 De profeet Elia 2
1 Koningen 18:25-36 Elia en de profeten van Baäl 3
1 Koningen 13:24-34 Profetie tegen Jerobeam 3
1 Koningen 11:41-43 Salomo's dood
1 Koningen 3:1-14 Salomo's wijsheid 1
1 Koningen 11:26-33 Salomo's tegenstanders 2
1 Koningen 18:1-12 Elia en de profeten van Baäl 1
1 Koningen 10:23-29 Salomo's rijkdom 2
1 Koningen 11:34-40 Salomo's tegenstanders 3
1 Koningen 21:23-29 De wijngaard van Nabot 3
1 Koningen 7:13-26 De inrichting van de tempel 1
1 Koningen 18:13-24 Elia en de profeten van Baäl 2
1 Koningen 2:36-46 Davids laatste wilsbeschikking ...
1 Koningen 1:27-40 Salomo tot koning gezalfd 3
1 Koningen 22:52-54 Achazja, koning van Israël
1 Koningen 18:37-46 Elia en de profeten van Baäl 4
1 Koningen 14:21-31 Rechabeam, koning van Juda
1 Koningen 7:40-51 De inrichting van de tempel 3
1 Koningen 7:27-39 De inrichting van de tempel 2
1 Koningen 1:41-53 Salomo tot koning gezalfd 4
1 Koningen 19:12-21 Elia op de Horeb 2
1 Koningen 16:15-22 Zimri, koning van Israël
1 Koningen 6:1-13 De bouw van de tempel 1
1 Koningen 15:25-32 Nadab, koning van Israël
1 Koningen 2:1-12 Davids laatste wilsbeschikking 1
1 Koningen 8:26-36 De inwijding van de tempel 3
1 Koningen 20:33-43 Tweede oorlog met Aram 2
1 Koningen 9:24-28 Andere ondernemingen van Salomo...
1 Koningen 1:1-10 Salomo tot koning gezalfd 1
0Shares