Page 1 of 4
1 2 3 4

2 Kronieken 17:10-19 De regering van Josafat 2

Alle omringende koninkrijken waren bevangen door vrees voor de HEER, daarom vielen ze Josafat niet aan. Een aantal Filistijnen droeg een last zilver aan hem af en de Arabieren brachten hem vee: zevenenzeventighonderd rammen en zevenenzeventighonderd bokken. Zo werd Josafat machtiger en machtiger. Overal in Juda bouwde hij burchten en legeropslagplaatsen.

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 18:1-11 Josafat trekt met koning Achab van Israël ten strijde tegen Aram 1

Josafat verwierf dus steeds meer rijkdom en roem. Door een huwelijk smeedde hij familiebanden met Achab. Enige jaren later bracht hij Achab in Samaria een bezoek. Achab slachtte voor hem en zijn gevolg een grote hoeveelheid schapen, geiten en runderen, en haalde hem over om op te trekken tegen Ramot in Gilead. Koning Achab van Israël vroeg koning Josafat van Juda: ‘Gaat u met mij mee naar Ramot in Gilead?’ ‘U en ik zijn één,’ antwoordde Josafat, ‘mijn leger is uw leger. Ik trek met u mee ten strijde.’ En hij voegde eraan toe: ‘Vraag vandaag nog raad aan de HEER.’

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 18:12-24 Josafat trekt met koning Achab van Israël ten strijde tegen Aram 2

De bode die Micha was gaan halen, zei tegen hem: ‘Luister, alle profeten verzekeren de koning eensgezind dat de strijd goed zal aflopen. Mogen uw woorden even gunstig zijn als die van hen.’ Maar Micha zei: ‘Zo waar de HEER leeft, ik zeg alleen wat mijn God mij in de mond legt.’ Hij ging naar de koning toe, die hem vroeg: ‘Micha, zullen wij tegen Ramot in Gilead ten strijde trekken, of kan ik er beter van afzien?’ ‘Trek op,’ antwoordde Micha. ‘Uw veldtocht zal slagen en de stad zal u beiden in handen vallen.’ Hierop zei de koning: ‘Hoe vaak heb ik u niet bezworen om in de naam van de HEER niets dan de waarheid tegen mij te spreken?’

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 18:25-34 Josafat trekt met koning Achab van Israël ten strijde tegen Aram 3

De koning van Israël zei: ‘Breng Micha naar Amon, de stadscommandant, en naar mijn zoon Joas. Zeg tegen hen dat ze hem in de gevangenis moeten opsluiten en op water en brood moeten zetten totdat ik behouden ben teruggekeerd.’ Hierop zei Micha: ‘Als u behouden terugkeert, is het niet de HEER die door mijn mond gesproken heeft.’ (Micha was het ook die zei: ‘Luister, volken, allemaal!’) De koning van Israël trok samen met Josafat, de koning van Juda, ten strijde tegen Ramot in Gilead.

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 19:4-11 Josafat regelt de rechtspraak

Josafat bleef voortaan in Jeruzalem. Wel ging hij nog een keer op reis om zijn onderdanen, van Berseba tot in het bergland van Efraïm, aan te sporen om terug te keren tot de HEER, de God van hun voorouders. Hij stelde rechters aan in het land, in alle vestingsteden van Juda, niet één uitgezonderd, en droeg hun op: ‘Besef goed welke taak u op u neemt, want u oordeelt niet op menselijk gezag, maar op gezag van de HEER, die u bij het rechtspreken ter zijde staat. Laat u leiden door vrees voor de HEER en neem u in acht, want de HEER, onze God, duldt geen onrecht, partijdigheid of corruptie.’

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 20:1-12 Overwinning op de Moabieten en de Ammonieten 1

Enige tijd later trokken de Moabieten en de Ammonieten, samen met een deel van de Meünieten, tegen Josafat ten strijde. Boodschappers kwamen Josafat melden: ‘Een groot leger valt u aan vanuit Edom, aan de overkant van de zee. Ze zijn al bij Chaseson-Tamar.’ (dat is Engedi.) Josafat schrok hevig en hij besloot de HEER om raad te vragen. Hij kondigde in heel Juda een vastendag af, en uit werkelijk alle steden van Juda kwam men bijeen om de HEER om raad te vragen. Toen de gemeenschap van Juda en Jeruzalem zich in de nieuwe voorhof van de tempel had opgesteld, trad Josafat naar voren en zei: ‘HEER, God van onze voorouders, U bent God in de hemel en U heerst over de koninkrijken van alle volken.

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 20:13-23 Overwinning op de Moabieten en de Ammonieten 2

Heel Juda stond opgesteld voor de HEER, ook de vrouwen en kinderen. In hun midden bevond zich ook Jachaziël, de zoon van Zecharja, die de zoon was van Benaja, de zoon van Jeïel, de zoon van Mattanja, een Leviet uit de familie van Asaf. Hij werd ter plekke gegrepen door de geest van de HEER en zei: ‘Juda en Jeruzalem en u, koning Josafat, luister goed! Dit zegt de HEER: Jullie hoeven niet bang te zijn voor de grote legermacht die jullie bedreigt, want dit is niet jullie strijd, maar die van God. Ga hun morgen tegemoet. Zij trekken nu over de pas van Sis. Waar de wadi uitkomt in de woestijn van Jeruël, zullen jullie hen treffen. Jullie hoeven in deze strijd geen slag te leveren.

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 20:24-30 Overwinning op de Moabieten en de Ammonieten 3

De Judeeërs waren inmiddels op een punt aangekomen vanwaar ze de woestijn konden overzien. Toen ze uitkeken naar het leger, zagen ze dat de grond bezaaid was met lijken: niemand was ontkomen. Josafat en zijn leger gingen erop af om de buit binnen te halen. Ze troffen een grote kudde vee aan, en goederen, kleding en kostbare voorwerpen. Ieder verzamelde meer dan hij dragen kon.

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 20:31-37-21:1-4 Het einde van Josafats regering

Zo regeerde Josafat over Juda. Hij was vijfendertig jaar oud toen hij koning van Juda werd, en regeerde vijfentwintig jaar in Jeruzalem. Zijn moeder was Azuba, de dochter van Silchi. Hij volgde het voorbeeld van zijn vader Asa en deed wat goed is in de ogen van de HEER. Toch bleven de offerplaatsen bestaan en richtten de Judeeërs hun hart niet op de God van hun voorouders. Verdere bijzonderheden over Josafat zijn van begin tot eind opgetekend in de geschriften van Jehu, de zoon van Chanani, die zijn opgenomen in het boek over de koningen van Israël.

0Shares
Lees meer ...
Page 1 of 4
1 2 3 4