Hierbij bepaal ik dat elke priester, Leviet of andere Israëliet in mijn koninkrijk die voornemens is om met u naar Jeruzalem te gaan, vrij is zulks te doen. U wordt namelijk vanwege de koning en zijn zeven raadgevers naar Juda en Jeruzalem gezonden om daar een onderzoek in te stellen naar de naleving van de wet van uw God, waarover u beschikt. Ook moet u er het zilver en goud brengen dat de koning en zijn raadgevers vrijwillig hebben geschonken aan de God van Israël die in Jeruzalem woont, evenals het zilver en goud dat u zult ontvangen in de hele provincie Babylonië, en verder de vrijwillige gaven die het volk en de priesters zullen schenken voor de tempel van hun God in Jeruzalem. Vervolgens moet u dat geld zorgvuldig besteden om stieren, rammen en lammeren te kopen, en de daarbij voorgeschreven hoeveelheden graan en wijn, die u als offer moet opdragen op het altaar in de tempel van uw God in Jeruzalem. De rest van het zilver en het goud kunnen u en uw broeders naar eigen inzicht besteden, mits dat overeenkomt met de wil van uw God. Lever ook het tempelgerei af dat u ontvangen hebt voor de dienst in de tempel van uw God. Wat er verder nodig is voor de tempel van uw God en voor uw rekening zou komen, kunt u bekostigen uit de koninklijke schatkist.

Loading

0Shares