Judas 1:1-10 De brief van Judas 1

Van Judas, dienaar van Jezus Christus en broer van Jakobus. Aan allen die geroepen zijn en aan wie de liefde van God, de Vader, en de bescherming van Jezus Christus ten deel vallen. Barmhartigheid zij u, vrede en liefde, in overvloed. Geliefde broeders en zusters, het was mijn vaste voornemen u te schrijven over de redding van ons allen, maar ik zie mij nu genoodzaakt u in deze brief op te roepen om te strijden voor het geloof dat voor eens en altijd aan de heiligen is overgeleverd. Er hebben zich namelijk ongemerkt mensen onder u gemengd van wie het vonnis al lang geleden schriftelijk is vastgelegd:

0Shares
Lees meer ...

Judas 1:11-25 De brief van Judas 2

Wee hun! Ze gaan de weg van Kaïn, net als Bileam geven ze zich voor geld over aan bedrog, en net als Korach gaan ze aan hun opstandigheid ten onder. Ze zijn een schandvlek op uw liefdemaaltijden: ze doen zich schaamteloos te goed en zorgen alleen voor zichzelf. Wolken zonder water zijn het, voortgejaagd door de wind, bomen die zelfs in het late najaar geen vrucht dragen, tweemaal afgestorven, ontworteld, wilde golven op zee die hun eigen schande opschuimen, dwaalsterren die voor eeuwig de diepste duisternis wacht. Zij zijn het ook over wie Henoch, de zevende vanaf Adam, geprofeteerd heeft toen hij zei: ‘Ik zie de Heer komen met Zijn heilige tienduizendtallen om over allen Zijn vonnis uit te spreken;

0Shares
Lees meer ...